23 mei Het Nederlands Mijnmuseum
Het aantal mijnmusea in België, met zelfs een aantal ervan als UNESCO-erfgoed erkend, is zowel groot als divers, verdeeld over Wallonië en Vlaanderen. Dat er nog zoveel Belgisch mijn-erfgoed is komt vooral ook omdat er nu eenmaal veel meer mijnen waren in België dan in Nederland. Maar ook het feit dat na de mijnsluiting in Nederland bijna alles (op een enkel schachtgebouw na) is gesloopt van wat er aan de mijnen herinnerde, terwijl men in België afwachtte wat er met de gronden en ‘mijnfabrieken’ moest gebeuren.
Maar sinds 1 mei 2022 is in Nederland ‘Het Nederlands Mijnmuseum’. Dat ligt in Heerlen in de Oostelijke Mijnstreek en is gevestigd in het oud-mijnwerkerswarenhuis Kneepkens in het centrum van de oude mijnstad. Je ontdekt er alle facetten van het kleurrijke mijnverleden, verdeeld over vier verdiepingen, uitgestald alsof je nog in het warenhuis rondloopt. Behalve de historie van de steenkool kom je vooral de mensen tegen; mijnwerkers, hun gezinnen en je ziet en voelt de gouden tijden, maar ook de ziektes, ongelukken en de zwarte tijd van dit gebied na de mijnsluiting. Deze mijnsluiting had als gevolg dat er andere werkgelegenheid moest komen, maar verval, verpaupering en ellende overheersten. Maar je ziet ook de positieve erfenis in een kleurrijk perspectief als afsluiter in de laatste ruimte, waarin je kunt zien en beleven dat na de mijnsluiting 50 jaar geleden, de mijnstreek er weer ‘bovenop’ is….
Bij binnenkomst lijkt het alsof je een ‘ouderwets’ warenhuis binnenstapt. Via de entree loop je zo de ‘winkel’ in; op deze gelijkvloerse verdieping wordt het verhaal verteld van de geschiedenis van de steenkool, met behulp van grote schermen en vooral veel voorwerpen, allemaal gelabeld alsof je ze kunt kopen. Die voorwerpen tonen je de historie en alle facetten van het hele steenkoolverhaal, inclusief potten met briketten, cokes en antracietkolen. De kolenkachel en –kit ontbreken niet, evenals mijnlampen en de ‘pungels’ (blauw-wit geblokte theedoek met daarin de kledij van de mijnwerker). Verder zie je keurig uitgestalde producten zoals nylonkousen, lego-steentjes en kunstmest. Onze gids Leonie vertelt dat er verschillen zijn met de mijnmusea in het buitenland: daar wordt voornamelijk het ondergrondse mijnverleden getoond, met zelfs ondergrondse bezoeken, zoals in Blegny. In het Nederlands Mijnmuseum wil men vooral de bovengrondse verhalen tonen, de positieve maar zeker ook de donkere zwarte verhalen achter het ‘zwarte goud’. Dat merk je al op de eerste verdieping die “GOUD” wordt genoemd. Gouden tijden, rijkdom, werkgelegenheid en welvaart voor iedereen. In het van oudsher agrarische zuiden van Limburg (met uitzondering van industriestad Maastricht) werden er aan het einde van de 19de eeuw veel nieuwe woningen gebouwd doordat er veel mensen in de mijnen gingen werken, vooral in en rond Geleen en Heerlen. Je ziet op deze verdiepingen ook de positieve invloed van de sociale mijnbouw-verenigingen op het dagelijks leven. Veel harmonieën, fanfares, sportverenigingen enz. ontstonden hier, en ook de ‘kerk’ had een grote invloed… Er werd goed opgelet of in de mijnwerkerswoningen alles ‘proper’ was, het hygiënisch was, of de mensen gezond waren en bleven, hoe men zich gedroeg, of het gezin niet te veel ‘dronk’ enz.
Je ziet ook de aandacht voor de vrouwen van de mijnwerkers op deze gouden-afdeling. Die werden blij van wasmachines, koelkasten, radio- en televisietoestellen, die gekocht konden worden, vaak via winkels zoals het mijnwerkerswarenhuis Kneepkens, van het verdiende geld van echtgenoot en zonen…
Maar ‘goud’ krijgt al snel zwarte randen, want de mijnwerkers krijgen ziektes, waarvan de ongeneeslijke ziekte silicose, stoflongen zoals men toen zei, het ergste was. Die ziekte werd al in 1938 als zodanig erkend in Nederland, in België werd deze ziekte overigens pas 25 jaar later erkend. Maar het vaststellen van de diagnose ‘stoflongen’ werd pas in een laat stadium ontdekt. Dan was er sowieso geen behandeling meer mogelijk. De zwarte randen, waartoe ook andere ziektes behoorden en ongelukken onder- en bovengronds, zie je op de tweede verdieping die ‘GRAUW’ als titel kreeg. Daar vind je ook een zuil met een stoflong op sterk water.
Uit onderzoek bleek dat stoflongen vooral ontstonden bij mijnwerkers die moesten werken in de gangen bij het boren in steen waarbij gruis werd ingeademd. Verder vind en hoor je op deze verdieping ook de toenmalige minister van economische zaken (Joop den Uil) in 1965 aankondigen dat zowel de particuliere als de staatsmijnen gefaseerd gesloten gaan worden, maar dat de vervangende werkgelegenheid de verloren banen zou opvangen. Dat gebeurde echter niet en ruim 40.000 mijnwerkers verloren hun baan. Met voorwerpen in vitrines, krantenartikelen en videobeelden wordt dit in een tijdsbeeld geplaatst.
Na de 70er-jaren raakte een groot deel van het mijngebied in verval, met werkeloosheid, drank- en drugsproblematiek en geweldsdelicten in veel stadswijken. Pas nu, ruim 40 jaar later volgt een kentering. En dat zie je op de bovenste verdieping van dit museum: De huidige stand van zaken en de toekomst van het mijngebied in Zuid-Limburg. Je maakt als je wil eerst een avatar van jezelf, om vervolgens aan de achterzijde in een korte film te zien wat het gebied NU nog over heeft van en te danken heeft aan het mijnverleden. Deze keer geen ‘warenhuis-etage’ maar wel een soort bioscoopachtige uitgekiende film als afscheid ook van dit ‘mijnbelevingscentrum’ met eigenlijk een happy-end van de geschiedenis van de steenkolenmijnen in Nederlands Limburg.
Het Mijnmuseum is zo ook jouw en mijn-museum….
Info: www.nederlandsmijnmuseum.nl
Perscontact: Leonie Kohl communicatie@nederlandsmijnmuseum.nl
Auteurs en foto’s: Dominique Dejonckheere en Leon Balmaekers